Nuis

Westelijk van Niebert ligt het dorp Nuis. Nuis en Niebert vormen nagenoeg een tweelingdorp. Bij de inleiding werd al vermeld dat na een periode van afwezigheid van menselijke bewoning zich in de vroege Middeleeuwen weer mensen in dit moerassige en geïsoleerde gebied vestigden. Zo ook in Nuis. Aanvankelijk werden vanuit de oevers van de Oude Riet de zandruggen bewoond en ontgonnen.
Vanaf de 10e eeuw ging men over tot ontginning van de veengebieden, in langgerekte stroken (heerden), loodrecht op de bewoonde ruggen. Deze heerden werden op de hogere gronden begrensd door elzensingels, zoals rond de Coendersborg en in de lager gelegen delen, door sloten. Zo ontstonden de z.g. ‘opstrekkende heerden’.
Deze heerden strekten zich sinds mensenheugenis naar het zuiden uit tot aan de rivier ‘De Swarte Ryt, de grensrivier tussen de Ommelanden en Fryslân.
Het hoogveen ten zuiden van de Jonkersvaart, rond Zevenhuizen, werd pas na 1600 op grote schaal afgegraven. In deze jongere ontginning ontbreekt het karakteristieke landschap van elzensingels. In tegenstelling tot de heerden bij Nuis, ontstond hier na ontginning van het hoogveen aanvankelijk heide. Pas in de vorige eeuw werden ook deze zuidelijke woeste gronden ontgonnen en evenals de akkers in grasland omgezet. Alleen plaatselijk bleef nog wat woeste grond liggen (in het Coendersbos). In deze eeuw is nog naald- en loofbos aangeplant op het terrein van de Coendersborch.
Nuis is in de loop der eeuwen dus heel wat kleiner geworden. De helft van het oude dorpsgebied bij Zevenhuizen ging verloren in de strijd met Nienoords heren, de Ewsums- later de familie Inn- und Kniphausen. Een groot deel van het oude Nuis hoort nu dus bij Zevenhuizen. Omdat ook Jonkervaart een dorp met boerderijen werd, ging opnieuw een stuk landbouwgebied van Nuis verloren.